Sunday, December 14, 2008

NUKE BOY HENK SLEBOS: DE AFRIKA REIS, HET DAGBOEK EN DE FOTO'S

Als ik Henk Slebos was, zou ik op Rita Verdonk's Trots op Nederland stemmen. Immers, je bent al decennia lang de beste vriend van A.Q. Khan, de vader van de Islamitische bom. Je smokkelt al decenia spul waardoor ze in Pakistan die kernbom hebben kunnen bouwen. En, zo blijkt nu uit dit verhaal en uit foto's, je gaat zelfs op reis met Khan door Afrika in een poging meer landen te interesseren voor nucleaire blauwdrukken. Want is het geen goed idee wanneer Soedan of Nigeria ook een nuke krijgen???!!! Goed, in zo'n geval zou je dus een straf verwachten in de trant van 100.000 jaar gevangenis of dertig miljoen wasknijpers maken. Maar nee. Wat doet Nederland? Justitie eist trots een paar maanden gevang, waarvan het grootste deel natuurlijk weer voorwaardelijk. Vandaag 15 december komt Slebos in hoger beroep voor in Amsterdam. Vandaag ook, hieronder dus, unieke foto's en het verhaal van de Afrika reis van Slebos en Khan.

Als je reist, maak je foto’s en houd je soms een dagboek bij. Onschuldige kiekjes van vrienden, aantekeningen van belevenissen. Toeristen doen het, ambtenaren en huisvrouwen doen het en – zo blijkt nu – ook 's werelds belangrijkste netwerk van nucleaire smokkelaars doet het.

En dat is beduidend minder onschuldig. Want maar liefst drie keer – in 1998, 1999 en 2000 – reisde een gezelschap van atoomsmokkelaars via een wir-war van Afrikaanse landen naar het einde van de wereld in Timbuktu, Mali.

Hier nu, voor het eerst, unieke foto’s en dagboekfragmenten van deze trips die s’werelds meest notoire nucleaire smokkelnetwerk maakte – het netwerk van de Pakistaanse Dr. A.Q. Khan (72) en de Nederlander Henk Slebos (65) uit Sint Pancras, die zich vandaag, 15 december 2008, in hoger beroep moet melden voor het hooggerechtshof in Amsterdam.

(Excuses voor het opzettelijk 'besmeuren' van de foto's, maar iedereen weet hoe waanzinnig er wordt gejat/copy-paste op het internet. Klik op foto's voor vergroting)















Het dagboek en de foto’s verschenen in, zeer beperkte druk, in boekvorm in 2002 bij een Pakistaanse uitgever onder de titel: Een reis naar Timbuktu.

Het dagboek is geschreven, in het Urdu, door Abdul Mabood Siddiqui, een vriend van Khan die speciaal meeging op de Timbuktu-trips om aantekeningen te maken. Het boek telt ongeveer 200 pagina’s en achterin zitten 128 kleurenfoto’s - amateurkiekjes gemaakt door de auteur.

A.Q. Khan, die wordt beschouwd als de Vader van de Pakistaanse bom, betaalde voor de publicatie van het dagboek. Henk Slebos – de enige niet-Pakistaan en niet-moslim in het groepje - is prominent aanwezig op zo’n vijftien foto’s.

Nadat Khan echter, in 2004, toegaf dat hij atoomgeheimen illegaal had doorverkocht aan Libie, Noord-Korea en Iran werd het boek door de autoriteiten uit de handel genomen. Khan zelf verloor zijn heldenstatus en werd door ex-president Pervez Musharraf onder huisarrest geplaatst. Ondertussen werden alle exemplaren van Een reis naar Timbuktu, vernietigd – ook de exemplaren die bij de uitgever lagen. Het boek is, letterlijk, nergens nog te krijgen omdat het pijnlijk duidelijk maakt wie, hoe en waar het Khan-netwerk opereerde. Ik heb het gehele dagboek in m’n bezit en het uit het Urdu laten vertalen naar het Engels.

Uit de foto’s en het dagboek blijkt een aantal zaken:


- Khan en Slebos hebben een veel vriendschappelijkere relatie dan tot nu toe werd aangenomen. Slebos was, zoals hierboven reeds gemeld, de enige niet-Pakistaan en niet-moslim in het gezelschap.


- Khan en Slebos bezochten, om onduidelijke redenen, Timbuktu, Mali drie jaar achter elkaar.


- Khan en Slebos huurden prive-vliegtuigen om Timbuktu te bereiken, al wordt er nergens in het dagboek uitdrukkelijk gemeld wat het gezelschap daar eigenlijk doet.

- Khan en Slebos bezoeken de Sudanese president Omar al-Bashir, die recentelijk werd aangeklaagd door het ICC vanwege vermoedelijke verantwoordelijkheid voor het plegen van genocide in Darfur.


- Ieder Timbuktu-bezoek vond – merkwaardigerwijs- elk jaar plaats rond 25 februari en duurde van een halve dag tot twee dagen.


- Khan reisde naar Timbuktu in de aanwezigheid van hoge Pakistaanse militairen en leden van Khan’s onderzoeksinstituut KRL, dit was niet – zoals ex-president Pervez Musharraf altijd beweert – een simpel prive-initiatief van Khan.


- Al blijkt het niet expliciet uit het dagboek of uit de foto’s, maar het dagboek leidt tot sterke vermoedens dat Khan en Slebos opzoek waren naar uraniumvoorraden in Mali en Niger en/of atoomgeheimen probeerden te slijten in Nigeria, Marokko en Sudan.

De Timbuktu-groep, zoals de auteur van het dagboek de groep noemt, staat elke keer onder leiding van s’ werelds top atoomsmokkelaar, Abdul Qadeer Khan.

Khan is niet zozeer een nucleair wetenschapper alswel een metallurg – iemand die veel weet van het natuurkundige- en scheikundige gedrag van metalen. Dit is van cruciaal belang bij het verrijken van uranium met centrifuges omdat deze machines van zeer speciaal metaal moeten worden gemaakt. Dat is weer noodzakelijk aangezien een centrifuge, om uranium te kunnen verrijken, tussen de 40 duizend en 120 duizend omwentelingen per minuut moet maken. Ter vergelijking: De centrifuge in uw wasmachine thuis maakt er minimaal duizend en maximaal achttienhonderd per minuut. En dan trilt het al alle kanten op.

Khan stal de bouwtekeningen voor die centrifuges in Nederland in de jaren ’70.

Terwijl Pakistan, op basis van de gestolen documenten uit Nederland, in 1998 succesvol een kernbom testte, was Khan al bezig met zijn illegale netwerk. Henk Slebos, ook een metallurg, was al decennia lang bevriend met Khan en als tussenhandelaar een belangrijke leverancier van allerlei materiaal dat noodzakelijk is om de centrifuges te laten werken.

Met Pakistan in de knip, was het de bedoeling van het netwerk om atoomgeheimen, en dan met name de cruciale centrifugetechniek, voor grof geld door te verkopen aan landen als Libie, Noord-Korea en Iran. Libie gaf haar atoomprogramma echter op in 2003, Iran is nogaltijd druk bezig met het verrijken van uranium en noord-Korea voerde in 2006 een kernproef uit.

Voor de duidelijkheid: Khan, noch Slebos, noch anderen in het netwerk, reisden de wereld rond met verrijkt uranium of plutonium op zak. Het netwerk smokkelde centrifuge know-how en de daarbij behorende goederen – speciale metalen balletjes, ringen en pijpjes - naar een ieder die daar grof voor wilde betalen. Moslim landen hadden vanzelfsprekend voorrang, maar uiteindelijk gaf geld, niet geloof de doorslag. Ook belangrijk: Khan, Slebos cs hebben niets, maar dan ook niets met Al-Qaida of andere islamistische doomsday sektes te maken. Kort door de bocht komt het hier op neer: Khan is een Pakistaanse nationalist die zijn vaderland een kernbom wilde geven. Niet geheel onterecht aangezien aartsvijand India al een kernbom had en hiermee Pakistan dus constant kon bedreigen.

In 2004 liepen Khan en Co tegen de lamp. In Pakistan werd Khan onmiddellijk onder huisarrest geplaatst. In Nederland, zoals gewoonlijk, gaat zoiets minder voortvarend. Goed, Slebos wordt danwel aangeklaagd vanwege export van illegale zaken naar Pakistan. Maar in december 2005 wordt hij veroordeeld tot - nou, nou - een jaar gevangenisstraf en 200 duizend euro boete. Acht maanden daarvan is echter voorwaardelijk en dus hoeft hij er maar vier daadwerkelijk uit te zitten. Zelfs dat is nog geeneens zeker vanwege het hoger beroep dat vandaag begint in Amsterdam.

Al met al duurt dit hele Slebos-proces nu al vier jaar. En gedurende die periode heeft Slebos nog geen dag in de gevangenis gezeten. Sowieso heeft Slebos mazzel met het hoge klojo-gehalte van justitie. Jaren geleden heeft justitie namelijk eens geprobeerd Slebos veroordeeld te krijgen voor zelfde soort vergrijpen. Toen echter kwam Slebos onder een gevangenisstraf uit vanwege een vormfout van justitie...

Afgezien van Khan en Slebos, bestond het smokkel-netwerk uit een aantal hoge officieren uit het Pakistaanse leger en leden van Khan’s onderzoeks laboratorium KRL. Ook zij gingen, zo blijkt uit het dagboek, mee op de trip naar Timbuktu. Tevens aanwezig is Buhari Syed Abu Tahir, een Sri Lankaanse moslim die in Maleisie woont. Hij was, net als Slebos, een tussenhandelaar. Dit houdt in dat hij verantwoordelijk was voor het leveren van omstreden, maar niet per se illegale goederen aan Dr. Khan. Deze zogenaamde “goederen voor dubbel gebruik” gebruikte Khan vervolgens voor het kernprogramma in Pakistan of verkocht hij door aan Noord Korea, Libie en Iran. Vergelijk Slebos’ en Abu Tahir’s activiteiten met een handelaar in messen; iets dat volledig legaal is. Zolang je messen levert aan een de lokale slager is er niets aan de hand. Maar het wordt problematischer wanneer je dezelfde messen verkoopt aan de Jack the Ripper.

Het dagboek is tenenkrommend slecht geschreven – de wereld mag welhaast blij zijn het uit de handel is genomen.

Alles hier ter eer en meerdere glorie van Dr. Khan, op wiens verzoek en kosten de auteur meereist. In het voorwoord zet de auteur, Siddiqui, al direct de toon neer: “De door de hele wereld erkende persoon Dr. Khan is een erg aardige en gewoon gebleven man. De hele wereld heeft hem erkent als een groot wetenschapper. Maar de mensen die hem persoonlijk kennen zijn er zich van bewust dat Dr. Khan beschikt over een multi dimensionale persoonlijkheid.” En verderop: “Dr. Khan bezit door God gegeven kwaliteiten. […] Een persoon lijdt aan een minderwaardigheidscomplex nadat hij Dr. Khan heeft ontmoet.” Weer verder: “Ook madam Benazir Bhutto heeft een hoge pet op van Dr. Khan, zij vindt hem een expert en een welgemanierd persoon.”

De eerste trip begint op 20 februari 1998. Het ontmoetingspunt is Dubai, in de Verenigde Arabische Emiraten. Tahir, heeft daar een luxueus appartement. Het groepje, onder leiding van Dr. Khan, gebruikt deze plek als uitvalsbasis. In het dagboek beschrijft auteur Siddiqui zijn eerste ontmoeting met Slebos:
“Na het ontbijt gingen Tahir en ik naar de Al-Ghurair moskee om te bidden. Als we terugkeren, ontmoeten we Dr. Khan’s vrienden, die net zijn aangekomen. Na een formele begroeting, een formele introductie door Dr. Khan van zijn vrienden, van wie er een is Mr. Hank, die een Nederlander is en van beroep zakenman is.”

Dat Henk Slebos “Mr. Hank” wordt genoemd is niet zo merkwaardig. Het dagboek is geschreven in het Urdu, de taal van Pakistan. En net als in het Arabisch, kent het geschreven Urdu geen klinkers. Henk wordt dus geschreven als Hnk en kan worden uitgesproken als Henk, Hank of zelfs Hunk. Dezelfde reden waarom bijvoorbeeld de naam Osama bin Laden vaak wordt geschreven als Usama bin Laden of als Usama Ibn Laden.

In Dubai vertelt Dr. Khan het gezelschap “dat we eerst naar Casablanca zullen gaan, dan naar de stad Bamako in Mali en vervolgens zullen we onze bestemming Timbuktu bereiken.”

In het vliegtuig naar Casablanca valt iedereen in slaap. Behalve de auteur die zich rhetorisch afvraagt: “Wat is de kracht, de gezamenlijke factor die ons naar Timbuktu doet gaan?”

Afgezien van onzinnige toeristische redenen, geeft de auteur hier helaas geen eerlijk antwoord op.

Wel analyseert hij, op zijn inmiddels bekende knullige wijze, iedere deelnemer aan de trip. Ook Henk Slebos. “Meneer Hank is een zakenman. Men snapt de reden waarom hij bij Dr. Khan is pas nadat men weet in welke zaken hij zit. Hij handelt in filtersystemen, zonne-energie en metallurgische machines in Nederland. Hij is extreem verslingerd aan fotograferen.”

Maar dit is geen reis van gelijke monnikken, gelijke kappen. Dr. Khan, die de trip van iedere deelnemer betaalt, is de baas. “Zoals het programma bepaalt, moeten we ons verzamelen wanneer Dr. Khan dat wenst. Tijdens onze reis had iedereen een eenpersoons hotelkamer, Dr. Khan had een suite. Zijn kamer was altijd onze ontmoetingsplaats. Chauhan en brigadier Sajawal bleven altijd bij Dr. Khan, misschien uit veiligheidsoverwegingen.”

En nee, Dr. Khan, die getrouwd is met een Nederlandse, is geen zachtaardige man. Khan is, op z’n zachts gezegd, een tikkeltje megalomaan. Aan zijn biograaf, Zahid Malik, vertelt Khan bijvoorbeeld dat hij “een uitverkorene is” [door God] en dat waarzeggers aan het koninklijke hof in Bhopal, Brits India, vlak na zijn geboorte in 1936 reeds voorspelden dat “dit kind zeer grote zaken zal doen voor zijn land.” Khan’s heldenstatus in Pakistan, tot 2004, als Vader van de Pakistaanse bom – maakte Khan’s ego alleen nog maar groter. Door het hele land zijn honderden scholen, universiteiten en instituten vernoemd naar Dr. Khan. Zijn eigen onderzoekscentrum heet dan ook KRL – Dr. A.Q. Khan Research Laboratories.

Als auteur Siddiqui, tijdens de trip een keer te laat is omdat hij denkt dat Khan nog slaapt, snauwt Khan tegen Siddiqui: “Laat het denken aan mij over, jij doet gewoon je werk.”

“De gehele trip had Dr. Khan het hierover en zei hij tegen me: Meneer Siddiqui, ik hoop niet dat u denkt.” Kort daarop neemt Siddiqui echter, op bescheiden manier, wraak op zijn meester door te schrijven: “Ondertussen ontstond er een humoristische situatie toen Dr. Khan de Marokkaanse chili saus aanzag voor tomaten ketchup. Dr. Khan werd ongeduldig en zijn voorhoofd liep rood aan. Nadat hij een glas sap nam, werd hij weer normaal.”

Vlak voor vertrek naar Mali, geeft Khan de rest van het team een briefing over het land. Volgens Siddiqui “Was Mr. Hank verzonken in gedachten en zei tegen Dr. Khan: ‘Hoe is het weer daar eigenlijk?’ Dr. Khan vertelde hem dat er drie soorten weertypes zijn in Mali.”

Dat de gehele Afrika-trip trouwens niet zomaar een prive-initiatief is van Khan waar de Pakistaanse autoriteiten niets van af weten (zoals de Pakistaanse ex-president Musharraf altijd beweert), blijkt wel uit de vele ontmoetingen die die leden van het nucleaire smokkelnetwerk hebben met Pakistaanse diplomaten. “Het diner dat werd gegeven ter ere van de komst van Dr. Khan [in Casablanca] werd ook bijgewoond door de Pakistaanse ambassadeur Azmat Hussain, die in zijn officiele functie Dr. Khan ontving.”

Aangekomen in Bamako, Mali’s hoofdstad, wordt de groep tegengehouden door een politiecommandant die “uiterst onbeleefd was”. Afgezien van Slebos spreekt geen van de Pakistanen Frans. “Dank aan Mr. Hank die de politiecommandant onze situatie kon uitleggen.” Kort daarop nog een tegenvaller: Het hotelpersoneel in Bamako heeft zich vergist in de reservering. In plaats van zes eenpersoons kamers, staat er een kamer voor zes personen klaar. Daar heeft de groep geen zin in. Dan maar naar een ander hotel, onder leiding van een lokale gids “Een jonge man genaamd Baba, met prominent witte tanden”. Baba regelt een ander hotel, maar onderweg, in de taxi, doet de auto het niet meer. “De benzine bleek op te zijn. Ik herinnerde me plotseling het gezegde: Als moeilijkheden komen, komen ze nooit alleen.”

De volgende dag bezoekt het gezelschap het kantoor van ‘Air Mali’. “Hier huurden we een vliegtuig voor Timbuktu. Het vliegtuig werd gehuurd voor twaalf uur voor een prijs van 4500 dollar.”

Aangekomen in Timbuktu, huren Khan, Slebos en de rest twee landrovers. Ze hebben slechts enkele uren de tijd om de stad te bekijken, zo meldt Saddiqui. Volgens het dagboek zijn ze simpelweg toeristen die geinteresseerd zijn in de islamitische geschiedenis van de stad. “Als moslims zichzelf ontwikkelen en onderwijzen dan zal de tweede helft van de 21ste eeuw geheid de moslim bloeiperiode worden zegt Dr. Khan.”

Dat het hele Khan-netwerk vanuit London, Nederland en Pakistan zich eerst in Dubai verzamelt en vervolgens via Marokko, Bamako en dan in een prive-vliegtuig naar Timbuktu vliegt om een paar moskeeen te zien, lijkt zeer onwaarschijnlijk. En dat drie jaar achter elkaar, iedere keer rond eind februari...

Het lijkt erop dat Siddiqui niet alles meldt. Hij mag dan niet kunnen schrijven, maar hij is natuurlijk ook niet achterlijk om alle geheimen van het netwerk zomaar op te pennen. Trouwens, Siddiqui woont en werkt al jaren als een accountant in Londen.

In Pakistan weten slechts weinigen van de Timbuktu-trips van Dr. Khan en Slebos. Zeker na het schandaal van 2004 zwijgen de meesten over het onderwerp. Maar een goed geinformeerde bron in Islamabad, die vanzelfsprekend anoniem wil blijven, meent dat er slechts een mogelijkheid is: “Khan en Hank probeerden een handel in uranium op te zetten en nucleaire technologie door te verkopen aan Afrika.”

Volgens hem is het “een godsgeschenk” dat de Amerikanen, in 2003, doorkregen dat het Khan-netwerk centrifugeonderdelen leverde aan Libie. “Daarna volgde Noord-Korea en Iran. Dat was het einde van Khan. Als Musharraf hem destijds niet had gestopt, dan had hij half Afrika van haar uranium afgeholpen en doorverkocht aan jan en alleman.” Ook meent deze bron dat Khan, Slebos en de rest van het ‘Timbuktu-team’ zo ongeveer iedere moslimleider in West- en Centraal Afrika hebben ontmoet. “Wat wilde het Khan-netwerk?”, vraagt hij zich hardop af, “Probeerden ze Pakistaanse centrifugetechnologie niet alleen te verkopen aan Libie, Noord-Korea en Iran, maar tevens aan Nigeria, Soedan en Marokko?”

In Timbuktu opent A.Q. Khan, korte tijd na de eerste reis, vervolgens een hotel. De naam van deze uiterst curieuze investering luidt: Hotel Hendrina Khan – genoemd naar zijn Nederlandse vrouw.

Een Amerikaanse bron in Islamabad, die goed op de hoogte is van de situatie, zegt: “Natuurlijk was dat hotel van Khan een dekmantel. Het probleem is dat we niet precies weten voor wat.”

Na het Khan-schandaal van 2004 is het trouwens onduidelijk wie nu nog de eigenaar is van het hotel.

In ieder geval was Timbuktu ook de stad waar, volgens Siddiqui, “Mr. Hank zeer druk bezig was om foto’s te maken van een vlees winkel waar de gewichten op de weegschaal niet van ijzer waren gemaakt, maar bestonden uit een paar stenen.”

“Dit laat zien,” zo vervolgt hij, “dat de inwoners van Timbuktu erg goed en simpel zijn. Deze mensen zijn zich niet bewust van de materialistische wereld en niet bereid om hun stokoude tradities vaarwel te zeggen.”

En na de eerste Timbuktu trip, reist het voltallige Khan-netwerk af naar Kuala Lumpur, in Maleisie, om daar, op 28 juni 1998, getuige te zijn van het huwelijk van Tahir, de tussenhandelaar, en een lokaal meisje. “Dr. Khan stuurde me van te voren een brief waarin stond: Timbuktu-team zal de huwelijksplechtigheid in Kuala Lumpur bijwonen,” aldus het dagboek. Omdat Slebos overduidelijk behoort tot het “Timbuktu-team” is de kans groot dat ook Slebos aanwezig was op het huwelijksfeest. Maar Siddiqui noemt Slebos niet bij naam als bezoeker van Tahir's huwelijk.

Khan bevond zich, in deze periode, op de top van zijn macht. In dat jaar namelijk teste Pakistan, met succes, haar eigen kernwapen. Khan ging, voor de buitenwereld tenminste, strijken met alle eer. “1998 was een zeer speciaal jaar voor Dr. Khan,” schrijft Siddiqui, “De droom die hij 21 jaar daarvoor had, de droom van een nucleair Pakistan waar hij zijn hele leven voor had gegeven werd bewaarheid op 28 mei 19998”.

De tweede Timbuktu trip begint op 21 februari 1999. Volgens Siddiqui “wilden we de rest van de stad zien omdat we vorige keer zo weinig tijd hadden.” Dit keer ging de reis vanuit Dubai, via Sudan en Nigeria naar Mali. Opnieuw ontmoetingen met hoge Pakistaanse officials. En deze keer gingen er niet zes, maar negen mensen mee, waaronder Dr. Hashmi, het toenmalige hoofd wetenschappelijke adviezen van KRL, en Dr. Nazir Ahmed, directeur-generaal van de afdeling ‘Veiligheid’ van KRL. Natuurlijk was ook “Mr. Hank” weer van de partij. In Khartoum, de hoofdstad van het zeer radicaal Islamistische Soedan, worden ze opgewacht door de Soedanese minster van Onderwijs. De groep verblijft in een gastenverblijf van de autoriteiten. Opnieuw wordt er een prive-vliegtuig gehuurd, al blijft het onduidelijk wie er voor betaald - Khan of de Soedanese regering. Het vliegtuig zal, na een korte tussenlanding om bij te tanken, landen in Kano, de hoofdstad van het, islamitische noord-Nigeria. Kort daarop vliegen ze door naar Timbuktu. Merkwaardiger wijze krijgt het toestel geen toestemming om te landen, waarna de piloot – zonder genoeg brandstof om om te keren – het kleine toestel toch maar aan de grond zet. “Wie heeft jullie toestemming gegeven om hier te landen, schreeuwde de verkeerstoren. We besloten om de piloot, Dr. Nazim en Mr. Hank te laten onderhandelen.” De terugtocht gaat na korte verblijven in Niger, Tsjaad en via Soedan (ontmoeting met de president) weer terug naar Dubai, waar het “Timbuktu-team” arriveert op 28 februari, negen dagen na vertrek.

Het laatste hoofdstuk heet ‘Hattrick – de derde trip’. Opnieuw, toevalligerwijs, vertrek vanuit Dubai op 18 februari 2000. “Dr. Khan en zijn metgezellen Mr. Hank en Mr. Tahir waren daar al,” schrijft Siddiqui. Opnieuw naar Khartoum, in Sudan waar hotelkamers voor hen zijn gereserveerd. Dr. Nazir, het hoofd Veiligheid bij KRL, huurt opnieuw een vliegtuig. “Ditmaal groter, van Tsjechische makelij met de naam LET 410.” Tijdens een kort verblijf in N’Djemena, de hoofdstad van Tsjaad, vertaalt Slebos voor de Pakistanen. “God zij geprezen dat Dr. Khan en Mr. Hank er waren, want zij spreken vloeiend frans en helpen ons wanneer we eten willen bestellen. Zeker vanwege zijn 15 jaar durende verblijf in Nederland, heeft Dr. Khan de kans gehad om veel Europese landen te bezoeken. Daarom spreekt hij veel verschillende talen.” Kort daarop gaat iedereen naar z’n kamer om te slapen. “Maar Mr. Hank, die uit Holland komt, stond erop om naar de bar te gaan en het lokale bier te proberen. Toen hij dit zei, liep hij naar de bar toe.”
De volgende ochtend, voor Pakistaanse begrippen, een ongelooflijk verhaal. “Mr. Hank vertelde ons dat hij drie vrouwen in de bar was tegen gekomen die hem een massage wilden geven. Hij zei tegen hen dat hij een toerist was. Mr. Hank kreeg een lichte massage, maar niet een massage die, volgens de vrouwen, zo goed zou zijn dat het zijn gevoel zou ontnemen. Mr. Hank moest lachen toen ik hem vroeg of hij wel het hele verhaal had verteld.”

Een paar dagen later komt er in Dubai een einde aan de derde, en laatste, Afrika reis van het Timbuktu-team.

Drie keer Timbuktu in februari, drie keer kris-kras door Afrika, drie keer Khan en Slebos. Tenzij nucleaire smokkelaars een aangeboren hobby hebben om groepsgewijs naar Timbuktu te reizen, heeft het er veel van weg dat Khan en Slebos hun centrifuge-ontwerpen wilden slijten aan nieuwe klanten, ditkeer een aantal Afrikaanse landen.

Of Khan en Slebos erin geslaagd zijn om half Afrika met nucleaire spullen uit te rusten is niet zeker. Of ze toegang hebben gehad tot uraniumvoorraden in de regio, weten we ook niet. In het schimmige wereldje van atoomsmokkel is weinig zeker. Zeker weten doen we het pas wanneer blijkt dat - net als Noord-Korea en Iran - ook Nigeria, of Marokko of Soedan een geheim nucleair programma blijken te hebben. Met dank aan Khan en Slebos natuurlijk.

Harald Doornbos